De HEER richtte zich tot mij:

‘Spreek, mensenkind, zeg tegen je volksgenoten:

“Als Ik het zwaard op een land afstuur, en het volk dat daar woont heeft iemand als wachter aangesteld, en die wachter ziet het zwaard op het land afkomen en blaast op de ramshoorn om het volk te waarschuwen, en als dan iemand het geluid van de ramshoorn hoort maar er zich niets van aantrekt, en het zwaard komt en doodt hem, dan heeft hij zijn dood aan zichzelf te wijten. Hij heeft het geluid van de ramshoorn wel gehoord maar zich er niet door laten waarschuwen, en dus heeft hij zelf de dood over zich afgeroepen. Had hij zich laten waarschuwen, dan had hij zijn leven gered. Wat de wachter betreft:

als hij het zwaard ziet komen maar niet op de ramshoorn blaast om het volk te waarschuwen, en als het zwaard dan komt en iemand doodt, dan sterft die mens doordat hij zelf schuld heeft, maar de wachter zal ik voor zijn dood ter verantwoording roepen.” 

Jou, mensenkind, heb Ik als wachter aangesteld voor het volk van Israël. Als je Mijn woorden hoort moet je hen namens Mij waarschuwen. Als Ik tegen een slecht mens zeg dat hij zal sterven, en jij zegt hem niet dat hij een andere weg moet inslaan, dan zal hij sterven door zijn eigen schuld, maar jou zal Ik voor zijn dood ter verantwoording roepen. Maar als je hem gewaarschuwd hebt dat hij een andere weg moet inslaan en hij doet dat niet, dan sterft hij door zijn eigen schuld, maar jij zult het er levend afbrengen. 

Mensenkind, zeg tegen het volk van Israël:

“Jullie zeggen:

‘Onze misdaden en onze zonden worden ons aangerekend en wij gaan eraan te gronde – hoe kunnen we dan nog blijven leven?’” Zeg tegen hen:

“Zo waar Ik leef – spreekt God, de HEER -, de dood van een slecht mens geeft me geen vreugde, Ik wil dat hij een andere weg inslaat en in leven blijft. Kom toch terug van de heilloze weg die jullie zijn ingeslagen, keer om, want waarom zouden jullie sterven, volk van Israël?”

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 3:18-27 2
Ezechiël 2:1-10
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 42:12-20 De ruimten voor de priesters 2
Ezechiël 30:15-26 2
Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1
Ezechiël 31:12-18 2
Ezechiël 23:17-30 Ohola en Oholiba 2
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 28:16-26 2
Ezechiël 3:1-17 1
Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 46:1-11 1
Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2
Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2
Ezechiël 36:26-38 3
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 33:12-21 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 41:13-26 2
Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...
Ezechiël 46:12-24 2
Ezechiël 20:13-25 Israël opstandig en ontrouw 2
Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 31:1-11 1
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1
Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2
Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2
Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 1:15-28 Ezechiël geroepen 2
Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
0Shares