Jeremia 38:1-10 1

Sefatja, de zoon van Mattan, Gedalja, de zoon van Paschur, Juchal, de zoon van Selemja, en Paschur, de zoon van Malkia, hoorden dat Jeremia de mensen bleef toespreken: ‘Dit zegt de HEER: Wie in deze stad blijven, zullen sterven door het zwaard, de honger en de pest, maar wie zich overgeven aan de Chaldeeën zullen het er levend afbrengen. Dit zegt de HEER: Deze stad wordt in handen gegeven van de koning van Babylonië en zijn leger; hij zal haar innemen.’

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 38:11-18 2

Ebed-Melech riep toen dertig man bij elkaar en ging naar de kelder van het magazijn van het koninklijk paleis, waar hij wat versleten kleren en oude lappen haalde. Hij liet deze aan touwen naar Jeremia in de put zakken en zei tegen hem: ‘Stop die kleren en lappen onder uw oksels en haal de touwen eronderdoor.’ Jeremia deed wat hij zei, en zo trokken ze hem uit de put omhoog. Vanaf dat moment verbleef hij weer in het kwartier van de paleiswacht.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 38:19-28 3

Koning Sedekia zei: ‘Ik ben bang voor de Judeeërs die naar de Chaldeeën zijn overgelopen. Als ik aan hen word uitgeleverd, zullen ze me martelen.’ ‘Dat zal niet gebeuren,’ antwoordde Jeremia. ‘Luister toch naar de HEER, in wiens naam ik tot u spreek, dan loopt het goed met u af en blijft u in leven. Maar als u weigert u over te geven, zal gebeuren wat de HEER mij heeft laten zien: Alle vrouwen die nog in uw paleis overgebleven zijn, zullen naar de bevelhebbers van de koning van Babylonië worden gevoerd, terwijl ze zeggen:

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 39:1-9 Jeremia vrijgelaten 1

Toen Jeruzalem ingenomen werd – in het negende regeringsjaar van koning Sedekia van Juda, in de tiende maand, kwam koning Nebukadnessar van Babylonië met heel zijn leger bij Jeruzalem aan en sloeg het beleg voor de stad; en op de negende dag van de vierde maand van het elfde regeringsjaar van Sedekia werd er een bres in de stadsmuur geslagen -, namen de aanvoerders van de koning van Babylonië plaats in de Middenpoort: rabmag Nergal-Sareser uit Simmagir, rabsaris Nebusarsechim en de overige aanvoerders van de koning van Babylonië.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 39:10-18 Jeremia vrijgelaten 2

Slechts een deel van de armsten van het volk, die niets bezaten, liet Nebuzaradan in Juda achter. Aan hen gaf hij de wijngaarden en de akkers. Met betrekking tot Jeremia gaf koning Nebukadnessar van Babylonië aan Nebuzaradan, de commandant van zijn lijfwacht, de volgende opdracht: ‘Neem hem onder je hoede, doe hem geen kwaad, maar willig zijn wensen in.’ Nebuzaradan, de commandant van de lijfwacht,

0Shares
Lees meer ...